nieuwsbjtp

Basiskennis en terminologie in galvaniseren

1. Verspreidingsvermogen
Het vermogen van een bepaalde oplossing om onder specifieke omstandigheden een uniformere verdeling van de coating op een elektrode (meestal een kathode) te bereiken in vergelijking met de initiële stroomverdeling. Ook bekend als platingcapaciteit.

2. Diep plateringsvermogen:
Het vermogen van de galvaniseringsoplossing om onder specifieke omstandigheden metaalcoating op groeven of diepe gaten af ​​te zetten.

3 galvaniseren:
Het is een proces waarbij een bepaalde golfvorm van gelijkstroom met lage spanning wordt gebruikt om door een werkstuk te gaan als kathode in een elektrolyt die een bepaald metaalion bevat. En het proces waarbij elektronen uit metaalionen worden verkregen en deze continu in metaal aan de kathode worden afgezet.

4 Stroomdichtheid:
De stroomsterkte die door een elektrode met een eenheidsoppervlak gaat, wordt gewoonlijk uitgedrukt in A/dm2.

5 Huidig ​​rendement:
De verhouding tussen het werkelijke gewicht van het product dat wordt gevormd door een reactie op een elektrode en het elektrochemische equivalent ervan wanneer het door een eenheid elektriciteit gaat, wordt gewoonlijk uitgedrukt als een percentage.

6 kathoden:
De elektrode die reageert om elektronen te verkrijgen, dat wil zeggen de elektrode die een reductiereactie ondergaat.

7 Anodes:
Een elektrode die elektronen van reactanten kan opnemen, dwz een elektrode die oxidatiereacties ondergaat.
10 Kathodische coating:
Een metalen coating met een hogere algebraïsche waarde van de elektrodepotentiaal dan het basismetaal.

11 Anodische coating:
Een metalen coating met een algebraïsche waarde van de elektrodepotentiaal die kleiner is dan die van het basismetaal.

12 Bezinkingssnelheid:
De dikte van het metaal dat binnen een tijdseenheid op het oppervlak van een onderdeel wordt afgezet. Meestal uitgedrukt in micrometer per uur.

13 Activering:
Het proces waarbij de botte toestand van een metalen oppervlak verdwijnt.

14 Passivering;
Onder bepaalde omgevingsomstandigheden wordt de normale oplossingsreactie van het metaaloppervlak ernstig belemmerd en vindt plaats binnen een relatief breed bereik van elektrodepotentialen.
Het effect van het verminderen van de reactiesnelheid van het oplossen van metalen tot een zeer laag niveau.

15 Waterstofverbrossing:
Brosheid veroorzaakt door de absorptie van waterstofatomen door metalen of legeringen tijdens processen zoals etsen, ontvetten of galvaniseren.

16 PH-waarde:
De algemeen gebruikte negatieve logaritme van waterstofionactiviteit.

17 Matrixmateriaal;
Een materiaal dat metaal kan afzetten of er een filmlaag op kan vormen.

18 Hulpanodes:

Naast de anode die normaal gesproken vereist is bij het galvaniseren, wordt een hulpanode gebruikt om de stroomverdeling op het oppervlak van het geplateerde onderdeel te verbeteren.

19 Hulpkathode:
Om bramen of brandwonden te elimineren die in bepaalde delen van het geplateerde onderdeel kunnen optreden als gevolg van overmatige concentratie van stroomleidingen, wordt nabij dat onderdeel een bepaalde vorm van kathode toegevoegd om een ​​deel van de stroom te verbruiken. Deze extra kathode wordt een hulpkathode genoemd.

20 Kathodische polarisatie:
Het fenomeen waarbij de kathodepotentiaal afwijkt van de evenwichtspotentiaal en in de negatieve richting beweegt wanneer gelijkstroom door een elektrode gaat.

21 Initiële stroomverdeling:
De verdeling van de stroom op het elektrodeoppervlak bij afwezigheid van elektrodepolarisatie.

22 Chemische passivatie;
Het proces waarbij het werkstuk wordt behandeld in een oplossing die een oxidatiemiddel bevat, om een ​​zeer dunne passivatielaag op het oppervlak te vormen, die als beschermende film dient.

23 Chemische oxidatie:
Het proces waarbij door middel van een chemische behandeling een oxidefilm op het oppervlak van een metaal wordt gevormd.

24 Elektrochemische oxidatie (anodiseren):
Het proces waarbij een beschermende, decoratieve of andere functionele oxidefilm wordt gevormd op het oppervlak van een metalen component door elektrolyse in een bepaalde elektrolyt, met de metalen component als anode.

25 Impact galvaniseren:
De momentane hoge stroom die door het huidige proces gaat.

26 Conversiefilm;

De oppervlaktemaskerlaag van de verbinding die het metaal bevat, gevormd door chemische of elektrochemische behandeling van het metaal.

27 Staal wordt blauw:
Het proces waarbij stalen onderdelen in lucht worden verwarmd of in een oxiderende oplossing worden ondergedompeld, zodat een dunne oxidefilm op het oppervlak ontstaat, meestal blauw (zwart) van kleur.

28 Fosfateren:
Het proces waarbij een onoplosbare fosfaatbeschermende film op het oppervlak van stalen componenten wordt gevormd.

29 Elektrochemische polarisatie:
Onder invloed van stroom is de elektrochemische reactiesnelheid op de elektrode lager dan de snelheid van de elektronen die door de externe stroombron worden geleverd, waardoor de potentiaal negatief verschuift en polarisatie optreedt.

30 Concentratiepolarisatie:
Polarisatie veroorzaakt door het concentratieverschil tussen de vloeistoflaag nabij het elektrodeoppervlak en de oplossingsdiepte.

31 Chemisch ontvetten:
Het proces waarbij olievlekken van het oppervlak van een werkstuk worden verwijderd door verzeping en emulgering in een alkalische oplossing.

32 Elektrolytisch ontvetten:
Het proces waarbij olievlekken van het oppervlak van een werkstuk worden verwijderd in een alkalische oplossing, waarbij het werkstuk als anode of kathode wordt gebruikt, onder invloed van elektrische stroom.

33 Zendt licht uit:

Het proces waarbij metaal gedurende een korte periode in een oplossing wordt geweekt om een ​​glanzend oppervlak te vormen.

34 Mechanisch polijsten:
Het mechanische verwerkingsproces waarbij de helderheid van het oppervlak van metalen onderdelen wordt verbeterd door gebruik te maken van een snel roterend polijstwiel bedekt met polijstpasta.

35 Ontvetten met organische oplosmiddelen:
Het proces waarbij organische oplosmiddelen worden gebruikt om olievlekken van het oppervlak van onderdelen te verwijderen.

36 Waterstofverwijdering:
Het verwarmen van metalen onderdelen op een bepaalde temperatuur of het gebruiken van andere methoden om het proces van waterstofabsorptie in het metaal tijdens de galvanische productie te elimineren.

37 Strippen:
Het proces waarbij de coating van het oppervlak van het onderdeel wordt verwijderd.

38 Zwakke ets:
Vóór het plateren: het proces waarbij de extreem dunne oxidefilm op het oppervlak van metalen onderdelen in een bepaalde samenstellingsoplossing wordt verwijderd en het oppervlak wordt geactiveerd.

39 Sterke erosie:
Dompel metalen onderdelen onder in een etsoplossing met een hoge concentratie en een bepaalde temperatuur om oxideroest van de metalen onderdelen te verwijderen
Het proces van erosie.

40 Anodezakken:
Een zak gemaakt van katoen of synthetische stof die op de anode wordt geplaatst om te voorkomen dat anodeslib in de oplossing terechtkomt.

41 Bleekmiddel:

Additieven die worden gebruikt om heldere coatings in elektrolyten te verkrijgen.

42 Oppervlakteactieve stoffen:
Een stof die de grensvlakspanning aanzienlijk kan verminderen, zelfs als deze in zeer kleine hoeveelheden wordt toegevoegd.

43 Emulgator;
Een stof die de grensvlakspanning tussen niet-mengbare vloeistoffen kan verminderen en een emulsie kan vormen.

44 Chelaatvormer:
Een stof die een complex kan vormen met metaalionen of verbindingen die metaalionen bevatten.

45 Isolatielaag:
Een laag materiaal die op een bepaald deel van een elektrode of armatuur wordt aangebracht om het oppervlak van dat deel niet-geleidend te maken.

46 Bevochtigingsmiddel:
Een stof die de grensvlakspanning tussen het werkstuk en de oplossing kan verminderen, waardoor het oppervlak van het werkstuk gemakkelijk bevochtigd wordt.

47 Additieven:
Een kleine hoeveelheid additief in een oplossing die de elektrochemische prestaties of kwaliteit van de oplossing kan verbeteren.

48 Buffer:
Een stof die een relatief constante pH-waarde van een oplossing binnen een bepaald bereik kan handhaven.

49 Bewegende kathode:

Een kathode die een mechanisch apparaat gebruikt om periodieke heen en weer gaande beweging te veroorzaken tussen het geplateerde onderdeel en de poolstaaf.

50 Discontinue waterfilm:
Meestal gebruikt voor ongelijkmatige bevochtiging veroorzaakt door oppervlakteverontreiniging, waardoor de waterfilm op het oppervlak discontinu wordt.

51 Porositeit:
Het aantal gaatjes per oppervlakte-eenheid.

52 gaatjes:
De kleine poriën van het oppervlak van de coating naar de onderliggende coating of het onderliggende metaal worden veroorzaakt door obstakels in het elektrodepositieproces op bepaalde punten op het kathodeoppervlak, waardoor de afzetting van de coating op die locatie wordt verhinderd, terwijl de omringende coating steeds dikker wordt. .

53 Kleurverandering:
De verandering in de oppervlaktekleur van metaal of coating veroorzaakt door corrosie (zoals donker worden, verkleuring, enz.).

54 Bindkracht:
De sterkte van de verbinding tussen de coating en het substraatmateriaal. Het kan worden gemeten aan de hand van de kracht die nodig is om de coating van het substraat te scheiden.

55 Peeling:
Het fenomeen waarbij de coating in velvormige vorm loskomt van het substraatmateriaal.

56 Sponsachtige coating:

Tijdens het galvaniseren worden losse en poreuze afzettingen gevormd die niet stevig aan het substraatmateriaal zijn gehecht.

57 Verbrande coating:
Donker, ruw, los of van slechte kwaliteit sediment gevormd onder hoge stroming, vaak bevattend
Oxide of andere onzuiverheden.

58 punten:
Kleine putjes of gaten gevormd op metalen oppervlakken tijdens galvaniseren en corrosie.

59 Coating-soldeereigenschappen:
Het vermogen van het coatingoppervlak om te worden bevochtigd door gesmolten soldeer.

60 Hardverchromen:
Het verwijst naar het aanbrengen van dikke chroomlagen op verschillende substraatmaterialen. In feite is de hardheid ervan niet harder dan de decoratieve chroomlaag, en als de coating niet glanzend is, is deze zachter dan de decoratieve chroomlaag. Het wordt hardverchromen genoemd omdat de dikke coating zijn hoge hardheid en slijtvastheid kan uitoefenen.

T: Basiskennis en terminologie in galvaniseren

D: Het vermogen van een bepaalde oplossing om onder specifieke omstandigheden een uniformere verdeling van de coating op een elektrode (meestal een kathode) te bereiken in vergelijking met de initiële stroomverdeling. Ook bekend als platingcapaciteit

K: Galvaniseren

foto's 1 maand

Posttijd: 20 december 2024